Kabinetsplannen ontslagrecht marginaliseert de rol van de rechter

maart, 2013

Kabinetsplannen ontslagrecht marginaliseert de rol van de rechter

Uit het regeerakkoord “Bruggen slaan” blijkt dat het kabinet van plan is om het UWV leidend te maken als het gaat om het ontslaan van werknemers. Immers, letterlijk staat geschreven: “de parallelle route via de kantonrechter vervalt.” Op een  hier niet nader te bespreken uitzondering na moet een werkgever als het aan het kabinet ligt eerst voor verplicht advies naar het UWV, voordat de arbeidsovereenkomst mag worden opgezegd.

De procedure bij het UWV is de laatste jaren verbeterd. Aan de termijnen wordt strikt de hand gehouden; het UWV houdt de vaart er flink in. Het karakter van de procedure blijft echter vrij formalistisch. Het UWV toetst stringent of de werkgever aan ieder – door het UWV zelf ingesteld  - regeltje heeft voldaan voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. De zaak wordt vervolgens bijna altijd op de stukken afgedaan. Een zitting om de verschillende standpunten nog eens te wegen, of om vragen te stellen, wordt – hoewel de mogelijkheid daartoe bestaat - bijna nooit gehouden. Een criticus zou zeggen dat we te maken hebben met een starre, bureaucratische procedure met een anoniem karakter.

In het bovenstaande zijn mijn belangrijkste bezwaren gelegen tegen de procedure bij het UWV . De praktijk is namelijk – zoals altijd – weerbarstig. Als advocaat zie ik wekelijks dossiers voorbij komen waarbij het mij duidelijk is dat ontslag onvermijdbaar is, maar waarvan ik snel kan vaststellen dat de zaak bij het UWV zou stranden vanwege wat ik hier maar gemakshalve een formeel gebrek noem.

Voor die zaken (maar ook om andere zeer valide redenen) wendt de huidige praktijk zich tot de rechter. Anders dan bij het UWV, neemt de rechter een zaak altijd in behandeling, ook bij atypische of incomplete dossiers. Bovendien wordt altijd een zitting gepland. Een dergelijke zitting is om meerdere redenen zeer van belang. Zo is daar het niet te onderschatten fenomeen dat partijen, zowel de werkgever als de werknemer – zich “gehoord voelen”.  En wel door een onafhankelijke rechter. Een rechter die begrijpt, dat partijen soms uit elkaar moeten ook al is het dossier niet compleet. Een rechter die begrijpt dat partijen soms juist niet uit elkaar moeten, ook al is het dossier wel compleet. Een rechter die – na hoor en wederhoor - een passende vergoeding oplegt om het leed van het ontslag te compenseren, waarna de zaak definitief is afgedaan.

Deze in de praktijk zeer nuttige procedure wenst het kabinet ongedaan te maken. In plaats daarvan moeten alle zaken naar het UWV. Weliswaar staat het kabinet een (verplichte) adviesprocedure voor waar deze procedure momenteel een meer gedwongen karakter heeft, er is op dit moment geen reden aan te nemen dat de procedure zelf wezenlijk verandert. Anders dan de rechter is het UWV niet onafhankelijk, althans niet op de manier zoals de rechter dat is. De beleidsregels waar het UWV zich aan conformeert kunnen eenzijdig door het UWV, dat onder toezicht staat van het  kabinet, worden aangepast, aangezien het hier geen wetgeving betreft.

In de plannen van het kabinet kan een werknemer die na de procedure bij het UWV  al dan niet in lijn met het advies wordt ontslagen, zich alsnog tot de rechter wenden om ofwel zijn baan (bij een ondanks negatief advies toch doorgezet ontslag) ofwel een vergoeding (ongeacht het advies)  te eisen. Het kabinet wil daarbij echter dat die rechter toetsingscriteria hanteert die “identiek” zijn aan die van het UWV. Bovendien wordt de ontslagvergoeding gemaximeerd zonder mogelijkheid tot individuele afwijkingen. Op die manier heeft de rechter dus geen enkele eigen ruimte om in een concrete casus te oordelen. Een slechte ontwikkeling.

Ik ben heel erg benieuwd hoe – worden de kabinetsplannen werkelijkheid – de probleemdossiers zoals die er altijd zullen zijn, opgelost gaan worden. Ik noem een atypische reorganisatie, of een disfunctionerende werknemer waar geen dossier van is bijgehouden, of een ontstane vertrouwensbreuk waar niets van op papier staat. Dergelijke dossiers worden nu vaak aan het oordeel van de rechter voorgelegd en de praktijk leert dat dit meer dan redelijk werkt. Het is maar zeer de vraag of het UWV – gelet op de eigen regels - geëquipeerd is om met dergelijke dossiers om te gaan en of partijen zich gehoord en begrepen voelen.

Zonder te pretenderen dat ik zelf een panklare oplossing heb voor de bestaande problemen rond het ontslagrecht – en die zijn er zonder meer – zijn de huidige plannen van het kabinet niet voldoende doordacht. Een belangrijk aspect daarvan is dat de rol van de onafhankelijke rechter in de voorliggende plannen ten onrechte volkomen wordt gemarginaliseerd.

Anders dan voor veel andere onderwerpen in het regeerakkoord geldt, heeft het kabinet uitdrukkelijk aangegeven dat zij in gesprek wil met de sociale partners over de invulling en uitwerking van de plannen terzake het ontslagrecht. Het is te hopen  dat die gesprekken opleveren dat de rol van de rechter weer in ere wordt hersteld. Naar mijn overtuiging is dat in het belang van werkgevers,  werknemers en niet in de laatste plaats in dat van de rechtstaat.

Deze opinie van de hand van Michiel Koole is gepubliceerd in SC 2013, nr. 10. SC is een wekelijkse krant over (aanstaande) wet- en regelgeving gericht op juristen en beleidsmakers in het bedrijfsleven en bij decentrale overheden.

Terug naar nieuws