Schadevergoeding voor werknemer wegens onterecht ontslag op staande voet (LJN BY2989)
november, 2012
Schadevergoeding voor werknemer wegens onterecht ontslag op staande voet
Werknemer is sinds 1980 in dienst als monteur regel- en koeltechniek. Vast staat dat door problemen in de privésfeer de werknemer in een labiele geestestoestand verkeerde. Door een vervuild klantenbestand gebeurde het regelmatig dat monteurs naar klanten gestuurd werden waar geen koelinstallatie meer aanwezig was. Het was vast gebruik onder monteurs en leidinggevenden dat deze uren als zogeheten ‘vuluren’ werden genoteerd in het tijdsregistratiesysteem op basis waarvan declaraties werden verzonden. Op 8 oktober 2004 is aan de monteurs geïnstrueerd geen ‘vuluren’ meer te schrijven. Op 17 december 2004 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het – gedurende een periode vóór de gegeven instructie – “systematisch moedwillig schrijven en declareren van werkzaamheden die hij niet had verricht”. Werknemer had tot de aanzegging ‘zeer goed’ gefunctioneerd. Werknemer heeft zich in december 2004 ziek gemeld en de nietigheid van het ontslag ingeroepen. In april 2005 heeft de kantonrechter een door de werkgever verzochte ontbinding ‘voor zover vereist’ afgewezen, waarop de werkgever het ontslag op staande voet heeft ingetrokken en de werknemer heeft opgeroepen om te komen werken. De werknemer heeft zich vervolgens weer ziek gemeld, waarna hij voor halve dagen aangepast (magazijn)werk verricht. Na hiervoor toestemming te hebben verkregen van het CWI, heeft werkgever de arbeidsovereenkomst tegen 31 januari 2008 opgezegd. Vast stond dat het ontslag op staande voet en de nasleep ervan hebben ingewerkt en hebben bijgedragen tot een psychiatrische decompensatie van cliënt. Op 11 september 2009 heeft de werknemer de werkgever gedagvaard en een verklaring voor recht gevraagd dat de werkgever in haar handelwijze vanaf het ontslag op staande voet onrechtmatig heeft gehandeld jegens de werknemer en een veroordeling tot vergoeding van de dientengevolge geleden schade. De werknemer voerde daarbij aan dat de werkgever in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
In hoger beroep oordeelt het Hof dat de werkgever als slecht werkgever heeft gehandeld door de werknemer, de dag na zijn goede beoordeling, op staande voet te t ontslaan, terwijl de reden van het ontslag aan de werkgever zelf was te wijten (te weten: beleid naar aanleiding van vervuild klantenbestand dat pas was gewijzigd na de door werknemer verrichte handeling). De werkgever is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien. Voorts stond vast dat er causaal verband is tussen de toerekenbare tekortkoming en de psychische decompensatie van de werknemer. Het Hof acht schade aanwezig nu de werknemer door de psychische decompensatie is uitgevallen voor het arbeidsproces met vermindering van inkomsten tot gevolg, en verwijst de vraag met betrekking tot de mate van toerekening van de schade aan het handelen van werkgever naar de schadestaatprocedure.
Commentaar:
Wellicht had de werkgever zich een en ander kunnen besparen door de werknemer voorafgaande aan het ontslag te horen over het voornemen om hem te ontslaan.
Voor vragen kan u contact opnemen met:
Olivier van Hellenberg Hubar, hubar@arboradvocaten.nl
27-11-12 © Arbor Advocaten
Terug naar nieuws